Power Pubers
Op deze blog schrijft Henriëtte Maas regelmatig over pubers. Speciaal voor ouders van hoogsensitieve pubers. Kijk voor begeleiding van hoogsensitieve pubers op www.sensikids.nl
donderdag 7 april 2016
PUBERS EN HUISWERK
Pubers en huiswerk is vaak een niet zo vanzelfsprekende combinatie. Er zijn zoveel dingen leuker dan huiswerk maken. En als je dan met je neus boven de boeken zit, wordt je afgeleid door de appjes van je vrienden, die aanraden toch vooral even naar een gaaf you-tube-filmpje te kijken en voor je het weet, zit je puber naar het scherm te turen in plaats van naar zijn boeken. Maar ja, als je niet leert, regent het wellicht onvoldoendes en dat is ook niet leuk. Vaak zijn ouders nog meer met huiswerk bezig dan kinderen. Ofwel ze maken zich er meer zorgen om. Hoe krijg je nou je kind toch aan het leren? In mijn boek "Pubers en Jongvolwassenen, Als ze maar gelukkig worden", heb ik daar veel aandacht aan gegeven.
Praktische tips als dat het handig is om een goede werkplek met niet teveel afleiding te creëren en je kind te begeleiden bij een goede manier van plannen, maar ook dat je ervoor zorgt dat huiswerk maken wel de verantwoordelijkheid van je kind blijft. Dat je als ouder een middenweg vindt tussen er boven op zitten of het helemaal loslaten. En dat is vaak niet zo eenvoudig.
Belangrijk is dat je kind het meeste leert als het zelf de consequenties van zijn daden moet dragen; dus in die zin leert een kind meer van een onvoldoende dan dat hij een voldoende haalt omdat jij het helemaal overgenomen hebt. Het gaat om liefdevolle betrokkenheid waarbij je de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het huiswerk bij je kind laat en het zijn leermomenten gunt. Wel kun je daar afspraken over maken en dan liefst positief, dat je onvoldoendes die voldoendes worden door hard leren beloont, en niet perse met geld of goederen, maar met complimenten en gunsten.
Wat ook helpt, is als je inzicht krijgt in hoe je kind leert. Op mijn website www.pacha-mama.nl staat de KOLB-test die aangeeft welke leerstijl je kind heeft. Of je kind een Dromer, Doener, Beslisser of Denker is of een combinatie van leerstijlen heeft. Als je dat weet, staan er suggesties hoe je kind de te leren stof het beste aan kan pakken.
Dat helpt om je kind makkelijker en wellicht ook meer gemotiveerd aan zijn huiswerk zal gaan.
Met als resultaat hogere cijfers en een meer ontspannen ouder. ;)
woensdag 22 april 2015
Iedereen let op mij!
In
de puberteit worden pubers zich steeds meer bewust van zichzelf. Jongeren hebben een egocentrisch perspectief en denken dat iedereen op
hen let en van alles aan hen ziet. In hun hoofd wisselen de positieve en
negatieve stemmen elkaar af, de ene stem zegt dat ze veel beter, slimmer en mooier dan hun vriendin
zijn, maar de volgende keer overheerst de stem die zegt dat ze dom, waardeloos,
lelijk zijn. Deze positieve en negatieve gedachten zorgen voor veel innerlijke
strijd en innerlijke verwarring.
Ze
kunnen uren voor de spiegel staan en erg bezig zijn met uiterlijk, kleding en
haar. En met hoe ze op anderen overkomen. Het is heel belangrijk dat je goed in
de groep ligt en vooral niet teveel afwijkt of opvalt. Pubers gaan behalve dat
ze kritischer naar zichzelf kijken ook kritischer naar anderen kijken, vooral
naar hun ouders.
Pubers
en vooral hoogsensitieve pubers zijn erg bezig met anderen en interpreteren
signalen van anderen als goed- of afkeuring. Maar daarbij interpreteren ze dat
niet altijd op een goede manier. Als ze op het schoolplein andere jongeren naar
hen zien kijken en met elkaar praten, kunnen ze de conclusie trekken dat er
over hen geroddeld wordt. En daar dan erg gevoelig op reageren. Ze
interpreteren dat het over hen gaat en dat het vast niet positief is. Met als
gevolg dat ze zich onzeker gaan voelen en in hun gedachten steeds met het
voorval bezig blijven en zich niet erg goed meer kunnen concentreren.
Het gedeelte in de hersenen dat verantwoordelijk
is voor het herkennen van verfijnde sociale signalen is nog in ontwikkeling. Pubers
kunnen dus moeite hebben met het juist inschatten en interpreteren van emoties
van anderen. Of ze nemen hun eigen gevoelens als uitgangspunt en projecteren
die op de ander. Naarmate pubers ouder worden, kunnen ze emoties bij anderen
steeds beter herkennen en juist duiden, met name de nuances zoals het verschil
tussen walging, boosheid en angst.
Onderzoekster Eveline Crone geeft aan dat
pubers zich steeds beter in anderen leren verplaatsen. Soms schieten ze hierin
door in de zin dat ze hypergevoelig worden voor emoties op de gezichten van
anderen. Ze kunnen veel emotioneler reageren dan volwassenen, blijkt uit
hersenscans. Ze zijn erg gevoelig voor
afwijzing, zelfs als je boos naar ze kijkt, kan dit erg binnenkomen. Ze laten
zich snel in een emotie meeslepen. Ze kunnen het gevoel van afwijzing nog niet afremmen
omdat de prefrontale cortex daartoe nog onvoldoende ontwikkeld is bij pubers
Hersenen reageren praktisch hetzelfde op
uitsluiting van leeftijdgenoten als op bedreigingen van de gezondheid of de
voedselaanvoer. Voor het brein is afgewezen worden dus een levensbedreigende
situatie. Daarom kunnen ze zo heftig reageren als ze zich bedrogen of afgewezen
voelen. Vriendschappen krijgen een
andere betekenis. Voor die tijd is vriendschap vooral dat je dezelfde dingen
leuk vindt en dat je bepaalde dingen samen
doet of deelt. In de puberteit wordt de wederkerigheid in relaties belangrijker
gaan ze beseffen dat een ander heel anders tegen dingen kan aankijken dan ze
zelf doen.
Henriëtte
Maas www.pacha-mama.nl
maandag 16 juni 2014
Ongelukkig voelen
Ongelukkig voelen.
Net als volwassenen, voelen pubers zich ook niet altijd gelukkig.
In de puberteit beginnen kinderen meer na te denken over zichzelf en
de wereld en soms vinden ze dan dat het er allemaal niet zo leuk aan toe gaat
en dat het niet gaat zoals ze graag zouden willen. Er wordt heel wat af
gepiekerd in de puberteit. En met name hooggevoelige pubers zijn hier erg goed in. Over hoe ze eruit zien, hoe ze overkomen op anderen,
over hoe hun toekomst er uit zal zien enz. Hier kunnen ze tijdelijk somber of
lusteloos van worden.
Dit naar binnen keren is niet alleen maar negatief. Het innerlijke
leven krijgt zo vanzelf meer aandacht. Maar soms maak je je als ouder wel
zorgen over deze stemmingen van je kind.
Het is goed als ouder hier alert op te zijn zonder het te groot te
maken. Als je kind in korte tijd verandert van uiterlijk en/of humeur of
energieniveau, is het goed om de vinger aan de pols te houden en te kijken wat
er achter die plotselinge verandering zit. In het Puberopvoedboek staat dat als
je kind aangeeft dat hij dood wil, je niet in paniek moet raken of het
bagatelliseren, maar dat je moet vragen of hij wil dat er iets stopt of dat hij
het leven echt niet meer wil. En in het laatste geval is het wijs om snel hulp
te zoeken.
Annette Heffels geeft ook aan dat depressies bij 3 % van de kinderen
voorkomt, maar bij pubers en adolescenten (vooral bij meisjes) stijgt dit
percentage naar 11 %.
Het gebruik van antidepressiva bij kinderen en jonge mensen neemt toe.
Agressie blijkt één van de meest verontrustende bijwerkingen van antidepressiva
te zijn, met name agressie die de slikker tegen zichzelf richt. Vooral bij
kinderen en jonge mensen blijken deze middelen te kunnen leiden tot vijandige
en zelfdestructieve uitbarstingen. Uit een groot onderzoek van de Amerikaanse
Food en Drug Administration bleek dat het risico op zelfmoord onder jongeren
tot 25 jaar tweemaal zo groot wordt als zij antidepressiva slikken. Dit is
bekend, de waarschuwing staat op de bijsluiters.
De Amerikaanse psychologe Hara Estroff Marano wijst in het tijdschrift
Psychology Today op de grote toename van psychische problemen onder
universitaire studenten, vooral angststoornissen en depressie. Dit zou het
gevolg kunnen zijn van het risicomijdend
gedrag wat (onbewust) aangeleerd is.
Ook in Nederland zien we steeds meer studenten die problemen hebben
met het afronden van hun studie en dan niet omdat ze het intellectueel niet
zouden kunnen. Het zijn vaak psychische of emotionele problemen die hierbij een
rol spelen.
Wat dit betreft zou het fijn zijn als pubers van hun ouders leren, dat ongelukkig zijn bij het leven hoort. Dat het leven soms moeilijk en zwaar is en dat periodes van wind mee zich afwisselen met periodes met tegenwind of stormen. Dat je je niet altijd gelukkig hoeft te voelen, dat je gelukkig voelen geen doel op zich wordt.
Wat dit betreft zou het fijn zijn als pubers van hun ouders leren, dat ongelukkig zijn bij het leven hoort. Dat het leven soms moeilijk en zwaar is en dat periodes van wind mee zich afwisselen met periodes met tegenwind of stormen. Dat je je niet altijd gelukkig hoeft te voelen, dat je gelukkig voelen geen doel op zich wordt.
Soms voelt een puber zich zo niet gezien en begrepen dat hij zich
afschermt van de wereld en zich verschuilt achter een masker van
onverschilligheid. Zodat anderen hen niet meer kunnen raken. In die zin is
communicatie en in contact blijven met je puber van het grootste belang.
De vraag is of een gelukkige jeugd je automatisch voorbereid op het
toch wat ingewikkelde leven. Wellicht heb je daar bijvoorbeeld toch wat
tegenslag voor nodig. Dat je leert dingen te overwinnen en zelf je eigen
boontjes hebt leren doppen. We hebben de gelukkigste jeugd, maar wellicht ook
de meest beschermde en dus de minst voorbereide jeugd van de wereld. En
eigenlijk zijn de jeugdjaren het trainingsveld voor de wedstrijd van het leven.
Het blijkt dat kinderen, net als volwassenen leren van tegenslagen en
frustratie. En misschien moet je je kind deze leerweg ook gunnen, met jou op de
achtergrond als luisterend oor en vangnet om uit te huilen en opnieuw te
beginnen.
Henriëtte
Maas www.pacha-mama.nl
dinsdag 7 januari 2014
Alcohol. Begrenzen is het toverwoord. Maar ja, je wilt geen zeikerd zijn??!
Sinds 1
januari is de grens voor het drinken van alcohol verhoogd naar 18 jaar.
In diverse
bladen staan interviews met jongeren die 16 of 17 zijn en het er helemaal niet
mee eens zijn. Ze geven aan dat hun ouders het niet zo’n probleem vinden als ze
eens wat drinken. Vaak weten de ouders niet eens hoeveel hun kind precies
drinkt. Of ze gaan er vanuit dat hun kind dat niet doet. Dat is een beetje je
kop in het zand steken. Het aantal ziekenhuisopnames door alcoholgebruik stijgt
nog steeds. Vergeleken met 2007 was er een stijging van 59 % in 2011 bij
jongeren onder de 16 jaar, zo bleek uit een onderzoek van het Trimbosinstituut.
Aleid Truijens beschrijft dit in een artikel in de Volkskrant.
De kosten
voor de gemeenschap van alcoholmisbruik zijn immens. “Een kind van zestien met
twintig bier op is een tijdbom, je weet niet wat hij zichzelf en anderen
aandoet. We kunnen die kennis niet meer negeren.” En de gevolgen van
coma-zuipen voor het kind dat in het ziekenhuis belandt, zijn vaak levenslang.
Maar je hoort
ouders ook zeggen dat ze het toch niet tegen kunnen houden.
Die gaan de
strijd niet eens aan. Het mooiste is natuurlijk als het geen strijd hoeft te
zijn, maar een open gesprek tussen ouders en puber.
Natuurlijk hebben ouders gelijk, als de puber echt niet voor rede vatbaar is, kunnen ze niet voorkomen dat hun puber buitenshuis drinkt. Maar ze kunnen wel proberen dit voor te zijn door al op jongere leeftijd met hun beginnende puber te praten over hoe hij in de toekomst met drinken en roken e.d. denkt om te gaan.
Natuurlijk hebben ouders gelijk, als de puber echt niet voor rede vatbaar is, kunnen ze niet voorkomen dat hun puber buitenshuis drinkt. Maar ze kunnen wel proberen dit voor te zijn door al op jongere leeftijd met hun beginnende puber te praten over hoe hij in de toekomst met drinken en roken e.d. denkt om te gaan.
Juist als het
nog niet speelt, staan ze nog wel open om met je te praten over de gevaren van
alcoholgebruik op te jonge leeftijd.
Als ze dan
oud genoeg zijn om uit te gaan, hebben ze er in ieder geval al eens over
nagedacht. Als je op die leeftijd pas met ze over de gevaren begint te praten,
zullen ze die allemaal wegwuiven. Zo ver zullen zij het echt niet laten komen,
zeggen ze dan. Maar eenmaal drinkend zijn ze die verstandige woorden al snel
vergeten.
Ouders geven vaak
aan dat ze zelf op die leeftijd ook alcohol dronken en toch goed terecht zijn
gekomen. Maar de schadelijke gevolgen van alcohol voor de hersenen zijn door
onderzoek wel duidelijker geworden. De hersenen van jongeren die al jong
beginnen met veel drinken worden voorgoed beschadigd. De kans op gedrags-,
leer- en geheugenproblemen is aanzienlijk groter.
Wat helpt is
als ouders duidelijk grenzen stellen: Ik wil niet dat je alcohol drinkt voor je
18-e.
Stel ook
regels, bijvoorbeeld dat er bij jou niet gedronken wordt onder de 18 jaar.
Op die manier
stel je wel duidelijk een norm. Ook al wordt hij wellicht niet altijd
nagevolgd. Het helpt als ze weten dat jij het niet verstandig vindt als ze
drinken en dat jij je dan zorgen om ze maakt. Dus inderdaad een strijd aangaan
en boos worden zal niet helpen, maar wel het constant duidelijk maken wat ze
zichzelf aan.
Blijf jouw
zorgen over hen en hun toekomst duidelijk aangeven. Ook al heb je niet het idee dat het
effect heeft, het komt wel binnen. Pubers vinden het veel lastiger om hun
ouders teleur te stellen, dan dat hun ouders boos op hen zijn.
Maar een norm
stellen vinden ouders vaak erg moeilijk, want ze willen dat het gezellig
blijft; om met de woorden van Aleid te eindigen: Ouders willen geen zeikerd
zijn. Toch geven jongeren jaren later aan dat ze het fijn vonden dat hun ouders
hen wel begrensden, ook al sputterden ze op het moment zelf tegen.
Misschien helpt
dat, als je weer een boze, protesterende puber voor je hebt die zegt dat jij de
meest bekrompen ouder bent die hij kent. Later zal hij je er dankbaar voor
zijn! Denk dus op de lange termijn i.p.v. de korte termijn.
En het
allerbelangrijkste geef zelf het goede voorbeeld. Pubers hebben de associatie
drinken is gezelligheid echt niet zelf ontdekt, maar gezien uit het voorbeeld
van volwassenen.
( artikel: Het moeilijkste is een zeikerd durven zijn, Aleid
Trijens in de Volkskrant van 6 januari 2014)
Henriëtte
Maas www.pacha-mama.nl
woensdag 18 september 2013
OPVOEDEN MET GEZAG
In
de puberteit zal de manier waarop ouders ervoor zorgen dat hun kinderen zich
aan die regels houden, moeten veranderen. Bij kleine kinderen is er sprake van
een groot machtsverschil; zij zijn afhankelijk van hun ouders en d.m.v. belonen
en straffen oefenen ouders deze macht uit. Vaak hebben ouders dan nog (ook
lichamelijk) overwicht, dus lukt het meestal wel om niet acceptabel gedrag te
stoppen, desnoods met macht door je kind op te pakken en in de gang neer te
zetten. Of door middel van straf (dreigen) en belonen. “Als je nu stopt met zeuren,
mag je na school TV kijken.” “Als ik je nog 1 keer je broer zie slaan, pak ik
die schep van je af.” Op die manier doen kleine kinderen over het algemeen wel
wat de ouders willen.
Naarmate
kinderen ouder worden, neemt dit machtsverschil af; pubers zijn en zien
zichzelf als minder afhankelijk en later als gelijkwaardig aan hun ouders. Ze
beginnen hun eigen macht te ontdekken en accepteren het niet meer als hun
ouders hen met macht in het gareel proberen te krijgen. Het is belangrijk dat
ouders hierin meegaan. Als je toch macht blijft gebruiken of je heel star
opstellen, houdt je een hok vol herrie (ruzie, schelden, slaan), of je kind
gaat je ontlopen(weglopen, spijbelen, verslavingen) of hij leert niet om een
eigen identiteit en verantwoordelijkheidsgevoel op te bouwen ( geeft zijn eigen
mening op, wordt een meeloper). Voor een
machtsconflict heb je twee partijen nodig, als je als ouder niet meer reageert
met macht, heb je geen machtsconflict meer.
Maar
alle regels loslaten, is ook niet de manier. Het gaat er dus om dat je gaat
opvoeden met gezag, liefdevol leiding geven aan je puber.
Opvoeden
met gezag wil zeggen, dat je dreigen en straffen overbodig maakt. Je gaat uit
van een positieve insteek, dat je probeert om op een positieve manier invloed
te hebben op je puber. Dat je kinderen
dingen gewoon voor je doen als je het zegt, zonder dat je ervoor moet
dreigen; als…dan… Daar moet je dus nu al aan werken en niet pas als macht niet
meer werkt. Wat wel helpt is met beloning werken en dan niet in de zin dat er
overal iets tegenover moet staan, maar vooral met complimenten geven en je
dankbaarheid tonen. Dus op een positieve manier je puber beïnvloeden. Aangeven
dat je van je kind houdt, maar dat er regels en grenzen zijn en dat je bepaald
gedrag niet tolereert.
Waarachtigheid
en rechtvaardigheid is iets wat bij
pubers van nu hoog in het vaandel staat. Dus ze zullen je daar naadloos in
spiegelen. Je bent veel geloofwaardiger als je zegt wat je doet en doet wat je
zegt. Je hebt een voorbeeldfunctie Bijv.
m.b.t. roken en drinken. Pubers prikken zo door je houding heen, als je het
zelf wel doet en het hen verbiedt zonder daarin open over jezelf te zijn en
zelf bijvoorbeeld met teveel drank achter het stuur gaat zitten.
Je
wint aan gezag als je laat zien, dat je ook inzicht in jezelf hierbij hebt.
Je
voorbeeldfunctie in het leven voorleven, werkt beter dan alle woorden bij
elkaar. Los daarvan staat dat als jij wel rookt of drinkt dat geen reden is dat je jonge puber dit dan
ook zou mogen. Jij blijft de opvoeder, in die zin is jullie relatie niet
gelijkwaardig; als ouder houd je de regie.
Henriëtte
Maas www.pacha-mama.nl
maandag 18 maart 2013
Pubers in samengestelde gezinnen
Een scheiding heeft ook grote invloed op pubers. Al is het alleen al dat ze nu twee huizen hebben waar ze afwisselend wonen. Maar gelukkig raken ze hier na verloop van tijd ook wel weer aan gewend. Al zal een puber steeds meer zijn eigen pad gaan, dus de weekendregeling soms onderbreken omdat hij andere plannen heeft.
Een volgende stap kan zijn dat vader en/of moeder een nieuwe relatie krijgt en vervolgens gaan samen wonen. Dit gaat vaak niet zonder slag of stoot, gezinnen voegen in elkaar, maar elk gezin neemt zijn eigen opvoedingsstijl, regels en gewoontes mee en dat zorgt nogal eens voor irritaties. Zeker als er pubers in het gezin zijn.
Het proces van stiefgezinvorming blijkt moeizamer te verlopen naarmate de relatie tussen de ex-partners nog een belangrijke rol speelt, de scheiding recent is of er juist al heel lang sprake is geweest van een eenoudergezin.
Pubers kunnen hun ouders heel goed tegen elkaar uitspelen en zullen dat zeker ook doen in een gezin met een stiefouder. Daar komt namelijk de loyaliteit naar de verlaten ouder vaak in het geding. Waar kleinere kinderen dat soms doorzichtiger laten zien, is dat bij pubers veel meer onderhuids.
Zeker de niet-verzorgende ouder is geneigd meer toe te staan van zijn kinderen als ze het weekend bij hem/haar zijn, ook omdat hij/zij zich schuldig voelt dat hij zijn kinderen zo weinig ziet of bang is zijn kinderen te verliezen als hij te streng voor ze is.
Veel stiefgezinnen maken de fout dat ze zich te snel als een gewoon gezin gaan gedragen. Onderzoek laat zien dat het tussen de 4 en 7 jaar kan duren voordat een samengesteld gezin weer in balans is. Je kunt het samengestelde gezin in het begin het beste blijven beschouwen als twee eenoudergezinnen.
Pubers accepteren het vaak niet als de stiefouder zich met de opvoeding bemoeit en bekijken de stiefouder als door een vergrootglas. Ze kijken ook kritischer naar hun eigen ouders in deze periode.
Van belang is dat je je puber niet de macht geeft over jouw relatie met je nieuwe partner. Je puber moet niet het gevoel hebben dat hij een wig kan vormen tussen jou en je nieuwe partner. Die verantwoordelijkheid is veel te zwaar voor hem.
Kinderen in de basisschool leeftijd zijn meestal wel bereid zich aan regels te houden, maar pubers gaan onderhandelen en dat vereist een andere aanpak. Zeker als de nieuwe partner geen pubers gewend is, kan dit knap lastig zijn.
Het beste is als de ouder vaker alleen dingen met zijn pubers doet en ook degene is die kinderen aanspreekt op gedrag (ook naar de stiefouder toe) dat niet door de beugel kan.
Het vergt heel veel overleg tussen de nieuwe partners, om te bespreken wat de knelpunten zijn en hoe ze daar het beste mee om kunnen gaan.
PUBERS EN SOCIALE MEDIA:
De sociale media nemen een belangrijke plaats in in het leven van onze pubers. Zij zouden niet zonder kunnen. De sociale media zijn voor hen een belangrijk sociaal communicatiemiddel. De meeste jongeren zijn meer tijd in contact met hun vrienden en andere leeftijdgenoten via de virtuele dan via de werkelijke wereld.
Dit heeft voor- en nadelen, hetgeen ik beschreven heb in de column van maart. Vooral verlegen, introverte kinderen vinden het makkelijker om contact te maken via het net dan in het gewone leven; voor hen zorgt internet er dus voor dat ze toch bevredigende contacten met leeftijdgenoten kunnen hebben. Maar aan de andere kant neemt hun motivatie om hier toch hun best voor te doen in het gewone leven daardoor wel af.
Ik merkte zelf dat ik toch met mijn "oudere-generatieblik" naar het hele internetgebruik van jongeren keek en met name de negatieve effecten ervan zag. Het lezen van een paper die mijn 18-jarige hooggevoelige neef Matthijs schreef voor Shell over hoe jongeren omgaan met de virtuele wereld, opende mijn ogen dat de jongeren van nu het virtuele web toch heel anders beleven dan ik en dat mijn aannames niet altijd klopten. Matthijs ging een paar weken op vakantie in Europa met een meisje dat hij via internet kende. Zijn ouders vonden het geen goed plan, want " hij kende dat meisje toch nauwelijks." Matthijs gaf echter aan dat hij met dit meisje een jaar via internet contact had gehad en dus best veel van haar wist; voor hem was ze meer een vriendin dan mensen die hij dagelijks op school zag. Ook mijn zoon kreeg een relatie met een meisje dat hij al kende van zijn studie, maar het werd pas wat nadat ze in de kerstvakantie regelmatig met elkaar gemaild hadden.
Vroeger pakte je als je thuis kwam de telefoon om met je vriendinnen verder te praten, nu gaat alles via internet. En naast vrienden uit de nabije omgeving, hebben jongeren nu via het web vrienden van over de hele wereld.
Ook zijn zij gewend om meer kanalen tegelijk open te hebben staan. Matthijs schrijft:
“Voor mij en mijn vrienden is het niet ongewoon om een half dozijn verschillende gesprekken op verschillende platforms te hebben, terwijl we tegelijkertijd de conclusie van een essay schrijven. We kunnen heel invoelend, innovatief en breed geïnteresseerd zijn en buitengewoon extravert op het web tot het punt waarop onze privacy en zelf veiligheid ernstig in het geding komt.”
Toch zet ik zelf wel een kanttekening bij dit multitasken, want het versnipperd hoe dan ook de aandacht. En zeker hooggevoelige kinderen zullen hier last van hebben. Eigenlijk zijn ze constant online. De aandacht wordt steeds onderbroken door mails, sms’jes, pingen, telefoontjes e.d. Steeds breken mensen die er niet zijn, in in de actuele situatie waarin ze zich bevinden. Zo zijn ze er met hun aandacht nooit volledig bij. Het lijkt of ze alles tegelijk kunnen, maar hun aandacht wordt versnipperd. En tijd om even lekker te mijmeren en contact te maken met je binnenwereld of je creatieve vermogen, is er vaak niet. Om te weten wat goed voor je is en om te ervaren hoe je je echt voelt, heb je stilte nodig, tijd om even bij jezelf te komen.
Matthijs beschrijft in zijn paper dat er steeds meer oppervlakkig met elkaar gecommuniceerd wordt. Omdat je continue gestoord wordt en steeds afgeleid wordt, is er geen tijd om je ergens in te verdiepen.
Mijn advies is dan ook om de tijd op het web toch binnen de perken te houden en je kind aan te wennen om bijvoorbeeld tijdens het proefwerk leren en 's nachts de i-phone of smart-phone beneden te laten.
Abonneren op:
Posts (Atom)